Dwaaldetectie
Onderstaand artikel is op 11 mei 2016 gepubliceerd in de nieuwsbrief van eGPO.
‘Tijdens het juridisch inloopspreekuur in de Zorginnovatiewinkel op 13 april werd aan mij (Sofie van der Meulen, Axon science based lawyers) de vraag voorgelegd hoe om te gaan met de inzet van dwaaldetectie; een techniek waarmee mensen met dementie door middel van een sensor op afstand in de gaten gehouden worden terwijl ze zelfstandig op pad gaan. Wat als er een ongeluk gebeurd? Wie is verantwoordelijk?
Er zijn op dit moment al meerdere verpleeg/verzorgingshuizen die experimenteren om met de inzet van nieuwe techniek om mensen met dementie meer vrijheid te geven. Een juridisch argument dat zij gebruiken voor het geven van deze vrijheid is dat vrijheid een grondrecht is (art. 15 Grondwet) dat slechts in bepaalde gevallen ingeperkt mag worden.
De Wet BOPZ, biedt een dergelijke grondslag (o.a. in artikel 60) en vaak wordt deze wet zo geïnterpreteerd dat na opname de deur ook op slot moet; onder andere vanwege de veiligheid van de opgenomen persoon. Maar een verzorgingshuis is geen gevangenis en de mensen in een verzorgingshuis zijn geen gevaar voor de maatschappij. Opsluiting is niet vereist onder de Wet BOPZ; er is dus ruimte om mensen vrijheid te geven. Het uitrusten van mensen met sensoren die locatiegegevens doorgeven (of andere wearables) moet wel voldoen aan privacywetgeving: er moet toestemming zijn (van de persoon in kwestie of de wettelijk vertegenwoordiger) om locatie- en overige persoonsgegevens te verwerken. Verder blijft het verpleeg/verzorgingshuis verantwoordelijk voor het verlenen van goede zorg.
Het feit dat mensen nu soms naar buiten mogen levert extra risico op ten opzichte van opsluiting, maar complete veiligheid bestaat niet en tegelijkertijd zijn er altijd al mensen geweest die naar buiten wisten te glippen, verdwaalden en soms niet meer terugkeerden (voorbeeld: http://www.ad.nl/ad/nl/1012/Nederland/article/detail/3774440/2014/10/23/Doodgevonden-demente-vrouw-zat-op-gesloten-afdeling.dhtml).
Tijdens mijn allereerste bijbaantje in een verzorgingshuis is ook weleens een man weggelopen die op de gesloten afdeling zat. Als de man die destijds tijdelijk zoek was een sensor bij zich had gedragen was hij wellicht eerder teruggevonden. Hetzelfde geldt voor een vrouw die in hetzelfde verzorgingshuis bijna als vermist was opgegeven; zij was niet weggelopen, maar bleek in de verkeerde kamer naar bed te zijn gegaan. De bewoonster bij wie ze op de kamer lag te slapen had niets gemerkt en keek nog steeds geboeid naar een televisieprogramma toen de verpleging de vermiste vrouw daar in bed aantrof.
Het risico van weglopen is geen nieuw risico, maar het risicoprofiel is wel verschoven. Tegenover dit andere risicoprofiel staat een ‘reward’ in de vorm van vrijheid waardoor mensen die licht dement zijn bijvoorbeeld nog wel naar buiten kunnen. Als het misgaat en een persoon wordt bijvoorbeeld aangereden dan kan er wel een klacht ingediend worden tegen de instelling op grond van het niet verlenen van goede zorg. Bij de beoordeling van een dergelijke klacht spelen alle omstandigheden van het geval een rol. Voor verzorgingshuizen is het belangrijk de risico’s in beeld te brengen en per individu een afweging te maken omtrent de verantwoorde mate van vrijheid. Techniek biedt mogelijkheden om deze vrijheid per individu ook te realiseren.’